Ruth, Bijbels karakter, een vrouw die na weduwe bij de moeder van haar man blijft. Het verhaal wordt verteld in het boek Ruth, een deel van de Bijbelse canon genaamd Ketuvim, of geschriften. Ruth ‘ s verhaal wordt gevierd tijdens het Joodse festival van Shavuot, het feest van de weken, 50 dagen na Pascha.
Het boek Ruth vertelt dat Ruth en Orpah, twee vrouwen van Moab, getrouwd waren met twee zonen van Elimelech en Naomi, Judeeërs die zich in Moab hadden gevestigd om te ontsnappen aan een hongersnood in Juda. De echtgenoten van alle drie de vrouwen sterven; Naomi is van plan om terug te keren naar haar geboorteland Bethlehem en dringt er bij haar schoondochters op aan om terug te keren naar hun families. Orpa doet dat, maar Ruth weigert Naomi te verlaten en verklaart (Ruth 1: 16-17): “waar gij gaat, zal ik gaan; waar gij vernacht, zal ik vernachten; uw volk zal mijn volk zijn, en uw God, mijn God., Waar jij sterft, zal ik sterven—daar zal ik begraven worden. Ruth vergezelt Naomi naar Bethlehem en trouwt later met Boaz, een verre familielid van haar overleden schoonvader. Ze is een symbool van blijvende loyaliteit en toewijding.