doelstelling: ondanks het wijdverbreide gebruik van benzodiazepinen tijdens dracht en lactatie is er weinig informatie beschikbaar over het effect ervan op de zich ontwikkelende foetus en op zuigelingen die borstvoeding krijgen. De auteurs bespreken wat momenteel bekend is over de effecten van benzodiazepinetherapie op de foetus en op zuigelingen die borstvoeding krijgen.,
resultaten: de momenteel beschikbare informatie is onvoldoende om te bepalen of de potentiële voordelen van benzodiazepinen voor de moeder opwegen tegen de risico ‘ s voor de foetus. De therapeutische waarde van een bepaald geneesmiddel moet worden afgewogen tegen theoretische nadelige effecten op de foetus voor en na de geboorte. De beschikbare literatuur suggereert dat het veilig is om diazepam tijdens de zwangerschap te nemen, maar niet tijdens de lactatie omdat het lethargie, sedatie en gewichtsverlies bij zuigelingen kan veroorzaken. Het gebruik van chloordiazepoxide tijdens de zwangerschap en borstvoeding lijkt veilig., Het vermijden van alprazolam tijdens zwangerschap en lactatie zou verstandig zijn. Om het potentiële risico op congenitale afwijkingen te vermijden, dienen artsen benzodiazepinen te gebruiken die lange veiligheidsgegevens hebben en dienen zij benzodiazepine voor te schrijven als monotherapie in de laagst effectieve dosering voor de kortst mogelijke duur. Hoge piekconcentraties dienen te worden vermeden door de dagelijkse dosering in twee of drie doses te delen.,
conclusies: het minimaliseren van de risico ’s van benzodiazepinetherapie bij zwangere of zogende vrouwen impliceert het gebruik van geneesmiddelen waarvan de veiligheidsgegevens bij de laagst mogelijke dosering en voor de kortst mogelijke duur zijn vastgesteld, waarbij het gebruik tijdens het eerste trimester wordt vermeden en multidrugsschema’ s worden vermeden.