Madame Lelica

• Tamu Smith-Kohls
• 16 juli 2020
• luchtvaart

Pilot Talk: Luchtvaartterminologie om te weten (en het belang ervan)

Luchtvaartterminologie is essentieel voor piloten om effectief te communiceren met die in de luchtvaart – hier is waarom.

een van de eerste manieren waarop een luchtverkeersleider een amateur of nieuwe piloot kan onderscheiden van een professionele of ervaren piloot is het vermogen om luchtvaartterminologie te gebruiken en te begrijpen. Voor het grootste deel bestaan deze uit acroniemen., Ze kunnen intimiderend en verwarrend lijken op het eerste, maar hoe meer men vliegt, hoe sneller “luchtvaart praten” wordt een secundaire taal. Wanneer een piloot deze termen in gesprek brengt met iemand die niet bekend is met de luchtvaart, wordt de ervaringskloof al snel duidelijk.

sommige van deze voorwaarden komen voor op het examen dat particuliere piloten moeten afleggen om hun certificaat te behalen. Velen van hen worden snel tweede natuur als ze worden gebruikt op elke vlucht., Andere vereisen memorisatie of verwijzing naar de Aeronautical Information Manual (AIM), de publicatie van de Federal Aviation Administration (FAA) waarin luchtvaartterminologie en informatie die alle piloten moeten weten en begrijpen.

Algemene Luchtvaartterminologie

Dit zijn acroniemen en termen die alle piloten moeten herkennen en in bijna elke vlucht of operatie moeten voorkomen. Het kennen van de Algemene voorwaarden is essentieel om veilig te vliegen en effectief te communiceren met andere piloten en luchtverkeersleiders., Dit zijn meestal de eerste termen die student piloten begrijpen omdat ze zo vaak verschijnen. Hoewel enige memorisatie vereist is, met name met het fonetische alfabet, worden deze vaak snel onder de knie.

ATC: luchtverkeersleiding of luchtverkeersleider. Dit verwijst naar het systeem van federale werknemers die werken in luchthaven torens, luchtverkeersleidingscentra, of area control centers in de Verenigde Staten, onder toezicht van de FAA, die vliegtuigen veilig gescheiden houdt, zowel op de grond als in de lucht.

klimmen: het vliegtuig op een bepaalde hoogte brengen; omhoog gaan.,

Clear Prop: zin die door een piloot wordt aangeroepen voordat de motor wordt aangedreven. Het is bedoeld om degenen in het gebied te waarschuwen dat de propeller op het punt staat te bewegen.

Daal: dalende hoogte, om het weer te vermijden of om te landen; “dalen”.

Fonetisch Alfabet: het fonetisch alfabet wordt ook wel het internationale spellings-alfabet voor radiotelefonie genoemd. Het is bekend als de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) fonetisch alfabet en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) Fonetisch Alfabet goed., Het fonetische alfabet bestaat uit verschillende woorden die aan elke letter van het Engelse alfabet worden toegekend. Wanneer piloten, luchtverkeersleiders en vluchtuitvoerders woorden moeten spellen of letters aan elkaar moeten doorgeven, bijvoorbeeld in de identificatiecodes van luchtvaartuigen en start-en landingsbanen. Het is speciaal ontworpen om door statisch en radiocontact te snijden en effectief te blijven, ongeacht accent of helderheid van het kanaal.,

terwijl de spelling van het alfabet op verschillende manieren werd gebruikt in de geschiedenis van de luchtvaart, marinecommunicatie en radiocommunicatie, kwam het alfabet van de internationale Radiotelefonie uit rond 1951. Sommige hiervan zijn bekend bij het publiek door middel van films, wetshandhaving communicatie, of archiefbeelden. Ze zijn: Alfa, Bravo, Charlie, Delta, Echo, Foxtrot, Golf, Hotel, India, Juliett, Kilo, Lima, Mike, November, Oscar, Papa, Quebec, Romeo, Sierra, Tango, Uniform, Victor, Whiskey, X-ray, Yankee, en Zulu.,

FAA-termen

deze luchtvaartterminologie-acroniemen en titels verwijzen naar veelgebruikte zinnen over FAA-aanduidingen, bevoegdverklaringen en certificaten.

C van A: bewijs van luchtwaardigheid; dit wordt afgegeven om een vliegtuig voor gebruik tijdens de vlucht toe te staan.

CFI: gecertificeerde vlieginstructeur, een piloot die anderen mag instrueren in het vliegen.

commerciële bevoegdverklaring: een geavanceerd FAA-certificaat waarmee een piloot tegen betaling kan vliegen.

“Double I”: Slang voor de CFII, een certificaat waarmee een vlieginstructeur studenten in de bevoegdverklaring instrumentvliegen kan opleiden.,

Grondschool: het deel van de vliegopleiding dat bestaat uit klassikaal onderwijs over basisbeginselen en FAA-regels en-verwachtingen. Het kan online of persoonlijk plaatsvinden en in een klaslokaal worden toegediend door een CFI.

Instrumentbevoegdverklaring: zoals in “het instrument”, “uw instrument”: een bevoegdverklaring van de FAA waarmee een piloot kan vliegen in ongunstige weersomstandigheden.

gezagvoerder (Pic): in éénpiloot-gecertificeerde luchtvaartuigen is PIC de piloot., Bij een bemanning van twee of meer is de PIC de kapitein of de piloot die verantwoordelijk is voor het nemen of goedkeuren van alle beslissingen met betrekking tot luchtvaart, acties en veiligheid.

privé: zoals in “the private”, “your private”, de certificering van de FAA waarmee piloten onder bepaalde voorwaarden in een klein vliegtuig kunnen vliegen. Het wordt verkregen voor degenen die recreatief vliegen, evenals een eerste stap voor degenen die willen vliegen voor betaald.

lucht-en ruimtevaart termen

lucht-en ruimtevaart termen worden meestal voor het eerst aangetroffen door student piloten tijdens de grondschool., Ze omvatten meestal verwijzingen naar natuurkunde, engineering, cockpit instrumenten, en vliegtuigen onderdelen.

hoogtemeter: een instrument dat de hoogte van het luchtvaartuig Relais.

romp: de romp van het vliegtuig waarin de passagiers zitten.

Payload: het totale gewicht van een vliegtuig—het vliegtuig zelf plus vracht en de mensen in het vliegtuig, inclusief de bemanning.

stuwkracht: het vermogen dat door de motor van het vliegtuig wordt gecreëerd om het vliegtuig langs de baan of door de atmosfeer te bewegen.

gewicht en balans: het zwaartepunt van een luchtvaartuig.,

termen voor luchtverkeersleiding

Dit type luchtvaartterminologie is essentieel voor een piloot om met luchtverkeersleiders te communiceren. Om veilig te kunnen vliegen, moet de piloot de acroniemen en informatie begrijpen die de controller doorgeeft.

vliegenier / vliegenier: elke piloot, man of vrouw.

ADIZ: Luchtverdedigingszone; een beveiligd gebied dat speciale toestemming vereist voor piloten om binnen te komen.

Airport Identifier: de drieletterige code die aan een luchthaven is toegekend. Soms weerspiegelen deze de locatie of naam van de luchthaven (bijvoorbeeld, Denver International Airport is DIA.,= = Geschiedenis = = de luchthaven van Orlando was vroeger bekend als Mcco Air Force Base.)

klaring: machtiging van de FAA voor de piloot om actie te ondernemen op basis van een vliegplan binnen een bepaald luchtruim.

NOTAM: mededelingen aan piloten, of mededelingen aan piloten die een luchthaven aankomen of verlaten. NOTAMs bevatten specifieke informatie over de luchthaven of het luchtruim.

Squawk: een tijdelijke code die door ATC aan een piloot of bemanning wordt verstrekt en die de identificatie van een luchtvaartuig mogelijk maakt. Het bestaat uit vier cijfers., Piloten krijgen een andere krijs voor elke vlucht.

laatste gedachte

Luchtvaartterminologie is essentieel voor piloten om te leren. Van FAA tot air traffic control termen, het kennen van de juiste “pilot talk” zal zorgen voor een veilige en gestage vlucht.